Consulaire Wet
Artikel 1
1
Aan de consulaire ambtenaren, bij algemene maatregel van rijksbestuur aan te wijzen, wordt toegekend:
a
de bevoegdheid tot het opmaken van akten van de burgerlijke stand,
b
de bevoegdheid tot het opmaken van andere burgerlijke akten,
c
de bevoegdheid tot het verrichten van bepaalde handelingen van vrijwillige rechtspraak in burgerlijke zaken, in Nederland aan kantonrechters en in de Nederlandse Antillen en Aruba aan leden van het gerecht in eerste aanleg opgedragen.
2
Evenzo kan bij algemene maatregel van rijksbestuur een bepaalde onder a of b begrepen bevoegdheid afzonderlijk aan consulaire ambtenaren worden verleend.
3
Rechtspraak bij andere wetten aan diplomatieke en consulaire ambtenaren opgedragen, wordt uitgeoefend overeenkomstig de regelen van deze wet.
4
De consulaire ambtenaren oefenen een hun toegekende bevoegdheid uit binnen het ressort dat Onze Minister van Buitenlandse Zaken voor de consulaire post waaraan zij verbonden zijn, heeft vastgesteld, en slechts ten behoeve van daarin aanwezige Nederlanders.
5
Een consulaire ambtenaar mag scheidsman zijn.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.